Er zijn verschillende oorzaken voor het optreden van verschillende metingen. Factoren die schommelingen in de bloeddruk teweegbrengen zijn b.v. activiteit voorafgaand aan de meting, roken, drinken, baden.
Verder is het van groot belang dat de metingen op de juiste wijze worden uitgevoerd. Hieronder vindt u enkele veel voorkomende oorzaken voor onjuiste of onlogisch lijkende metingen.
De maat van de manchet
Voor het verkrijgen van juiste meetresultaten is het van groot belang dat de maat van de gebruikte manchet geschikt is voor uw bovenarmomtrek. Om de juiste maat te bepalen moet u de omtrek van de bovenarm meten. Herhaal dit van tijd tot tijd, de omtrek van uw arm kan veranderen. Dit is extra van belang wanneer de omtrek van uw bovenarm rond de grens tussen 2 maten ligt, wanneer u bent afgevallen of juist aangekomen. Gebruik een stoffen centimeter om uw bovenarmomtrek te meten. Leg deze halverwege de elleboog en schouder rondom uw bovenarm. De centimeter moet aansluiten maar niet strak zitten. Noteer de omtrek nauwkeurig.
Gebruik van een verkeerde maat manchet kan tot foutieve metingen leiden en de (luchtkamer in de) manchet kan beschadigd raken.
De wijze waarop de manchet om de arm is geplaatst.
- Steek uw linkerarm door de lus van de manchet. De onderkant van de manchet moet zich ca 1-2 cm (de dikte van uw wijs- of middelvinger) boven de elleboog bevinden. Zorg ervoor dat de slang midden boven de onderarm loopt, naar uw middelvinger. Leg uw hand met de handpalm open omhoog op de tafel.
- Trek aan het uiteinde van de manchet, zodanig dat deze boven- en onderaan goed aansluit om de arm.
- Sluit het klittenband stevig, maar niet al te strak. De manchet zit goed wanneer u met moeite twee vingers tussen de manchet en uw arm kunt steken. Deze ruimte is beslist nodig voor een goede meting.